Waarom sturen jullie geen informatie op?

      

Wanneer ik bel of mail met de vraag of jullie informatie op willen sturen doen jullie dit niet.

Wij willen graag dat ouders bewust voor kinderopvang de Toverfluit kiezen, voor de manier zoals wij werken. De keuze moet weloverwogen zijn gemaakt en bij voorkeur niet omdat wij toevallig in de buurt zitten.

Om een dergelijke keuze te kunnen maken moet je volgens ons ter plaatse, tijdens de openingstijden, gaan kijken. Dan zie je hoe het er aan toe gaat, wie de leidsters zijn, hoe zij op de kinderen reageren en hoe de kinderen op hen reageren, kun je vragen stellen en krijg je alle informatie.

Samen met je eerste gevoel heb je dan een redelijk beeld waarvan uit je kunt zeggen “dit voelt goed (of niet), hier wil ik mijn kind wel plaatsen”. Daar kan geen folder / informatieboekje tegenop, maar natuurlijk krijg je die tijdens het bezoek nog wel. Net zoals een inschrijfformulier welke je thuis rustig in kunt invullen om het dan weer bij ons in te leveren.

Is er een minimaal aantal dagdelen bij de dagopvang?

Ik heb maar opvang nodig voor één dag. Wat adviseren jullie?

Onze ervaring is dat het voor een kind wat minder dan drie dagdelen bij ons komt, het moeilijker kan zijn om te wennen. Dit geldt niet alleen voor het kind, dit geldt ook voor de ouders en ons. We hebben ervoor gekozen voor een minimale afname van 3 dagdelen.

Om een kind die aandacht en verzorging te geven die het nodig heeft moeten wij natuurlijk wel weten wat en wanneer het kind dit nodig heeft.

Zoals we al hebben gezegd; voor ons zijn niet alle kinderen gelijk. Dus zo ook hun behoeftes niet.

Zoals iedere ouder leren ook wij gaandeweg te herkennen waar een kind behoefte aan heeft. Wil een kind aandacht, heeft het kind honger, heeft een kind pijn en ga zo maar door. Allemaal dingen die we moeten leren te herkennen. Baby’s maken hun behoeftes vooral kenbaar door het maken van gebaren, geluid of huilen. Maar niet ieder huiltje is hetzelfde en niet ieder huiltje betekent dat hij honger heeft. Hoe vaker wij een kind meemaken hoe sneller wij dit kunnen herkennen en hoe beter wij hierop in kunnen spelen.

Omdat wij sneller op de behoeftes van kinderen in kunnen gaan is dit beter voor het kind en de kind-leidster relatie, het kan zich dan eerder op zijn gemak gaan voelen. Niet ieder huiltje is hetzelfde en niet ieder huiltje betekent dat hij honger heeft. Hoe vaker wij een kind meemaken hoe sneller wij dit kunnen herkennen en hoe beter wij hierop in kunnen spelen. Doordat wij sneller op de behoeftes van kinderen in kunnen gaan is dit beter voor het kind en de kind-leidster relatie, het kan zich dan eerder op zijn gemak gaan voelen.

Doordat een kind meerdere dagdelen per week komt, herkent het sneller het dagritme, went het niet aan 1 vaste leidster maar aan minimaal 2 leidsters wat een voordeel is wanneer een leidster ziek of met vakantie en/of vrij is. Een ander voordeel is dat meerdere leidsters zicht hebben op het kind en onderling de ontwikkeling van het kind kunnen volgen en samen kunnen bespreken.

Het mes snijdt aan 3 kanten, een vertrouwensband met open communicatie wordt sneller opgebouwd zowel bij kind, ouder als leidster. Het team herkent veel sneller de behoefte van het kind en zij kunnen daar op inspelen. Daarnaast lopen hierboven genoemde punten als rode draad door het kinderdagverblijf doordat het didactisch en ontwikkelingsgericht leren als belangrijk onderdeel van het pedagogisch beleid.

Voor ons is het belangrijk dat kinderen zich zo snel mogelijk op hun gemak voelen bij ons. Dat kinderen weten dat ze met hun behoeftes bij ons terecht kunnen en dat ze weten dat wij ze begrijpen. Hierdoor voelen kinderen zich ook serieus genomen door ons, ze krijgen dan ook een veilig gevoel. En dat veilige gevoel is nu net iets wat kinderen nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen!

Ingeschreven en wat nu?

Hoe gaat het nu verder wanneer ik me heb ingeschreven?

Binnen 14 dagen nadat wij het inschrijfformulier hebben ontvangen krijg je van ons hiervan een bevestiging. Wanneer het getekend is staat hier ook al meteen bij vermeld of de dagen die je hebt aangevraagd vrij zijn en per wanneer. In ieder geval ontvang je een maand na inschrijving een overzicht van wanneer en op welke dagen je kind kan worden opgevangen, een zogenaamd plaatsingsaanbod. Wanneer je hiermee akkoord gaat ontvangen wij graag 1 ondertekend exemplaar hiervan terug.

Wanneer je kind geboren is nemen we nog een keer contact op voor het maken van een afspraak. Tijdens dit gesprek wat ongeveer drie weken voor de uiteindelijke plaatsing begint zal plaatsvinden, krijg je meer specifieke informatie over de gang van zaken en kun je ons al wat meer over je kind vertellen. Je krijgt dan nog wat verdere informatie en een plaatsingscontract mee en worden de eventuele wendagen/tijden besproken en afgesproken.

Hoe zit het met betalen als mijn kind niet komt?

Moet ik ook betalen voor de dagen dat mijn kind niet komt, zoals bijvoorbeeld een dagje vrij, ziek zijn of als wij met vakantie gaan?

Ja, ook deze dagen moeten worden doorbetaald.

De prijs die wij berekenen is gebaseerd op een bepaalde bezetting van kinderen, kosten van bijbehorend personeel en vaste lasten. Wanneer een kind niet komt doordat ouders een dagje vrij hebben of met vakantie gaan, blijft de vaste plaats voor het kind wel besproken.

Wij kunnen hier niet zomaar even een ander kind plaatsen om toch onze verdiensten binnen te krijgen. Alle kosten voor ons blijven toch doorgaan. Zelfs als het zo zou zijn dat hierdoor een leidster overbodig wordt, dan moet deze leidster toch gewoon doorbetaald worden. Immers ook zij is van tevoren ingepland en heeft een vast rooster. Dit is niet iets wat alleen voor onze leidsters geldt; zelf zou je het ook niet waarderen als je werkgever zegt “Vandaag moet je naar huis en wordt je ook niet betaald omdat er niet genoeg werk is”.

Voor wat betreft de feestdagen dat wij gesloten zijn, dit is al verrekend in de bepaling van tariefprijs. Wij rekenen met 51 weken per jaar. Vervolgens wordt dit totaalbedrag per jaar gedeeld door het aantal maanden: 12 en dit is het  maandbedrag.

Je kunt dit vergelijken met een sportschool, zwemles of bibliotheek, vaste parkeerplaats, hypotheek of huur van een huis. Hier betaal je ook vaak een vooraf besproken bedrag en kun je binnen dit bedrag gebruik maken van de faciliteiten. Of je hier nu wel of geen gebruik van maakt dat is je eigen keuze, maar het te betalen bedrag blijft hetzelfde.

Je zou het ook nog kunnen vergelijken met je eigen werk; wanneer je een dag vrij neemt wordt je toch doorbetaald. Tijdens de vakantie krijg je hier bovenop ook nog eens vakantiegeld en ook de kinderopvangtoeslag blijft gewoon doorgaan als een kind niet komt.

Wanneer kan ik ruilen?

Het ruilen van dagdelen kan tot 30 dagen voorafgaand aan de ruildag(en) en tot 30 dagen na de ruildag(en).

Voorwaarden zijn:
• Dit dient minimaal 14 dagen van tevoren aangevraagd te worden in de Toverfluit app.
• De ruildag kan alleen plaatsvinden als de groepsgrootte het toelaat en er geen extra medewerkster voor ingezet hoeft te worden.
• Als een opvang dag op een feestdag valt is ruilen van deze dag niet mogelijk.
• Het is niet mogelijk om een dag waarop het kind ziek is te wisselen voor een andere dag. Dit heeft te maken met de leidster die op dat moment wel is ingezet op de opvang dag, deze leidster kunnen we niet uit roosteren vanwege een kind dat ziekgemeld wordt.
• Het ruilen van dagen is gebonden aan de opvangsoort. Zo kan voorschoolse opvang geruild worden voor voorschoolse opvang en buitenschoolse opvang alleen voor buitenschoolse opvang.
• Ruildagen zijn kind gebonden en kunnen niet voor broertjes en zusjes gebruikt worden.
• Ruilen van opvang kan alleen tegen dezelfde opvangvorm, dus een dag of dagdeel kan worden geruild tegen een andere dag of dagdeel.
• Wanneer een kind een deel van de dag afwezig is, kan dit deel niet ingehaald worden.
• Bij frequent ruilen van dezelfde dag wordt met ouders de mogelijkheid besproken van een structurele wijziging van opvangdag.
• Een ruildag is een service en geen verworven recht.

Wat als mijn kind ziek is?

Als mijn kind ziek is kan het dan toch komen?

De stelregel is dat een ziek kind het kinderdagverblijf niet mag bezoeken. Dit in het belang van het kind, een ziek kind voelt zich het fijnste bij zijn ouders! Daarnaast wordt ook gekeken naar besmetting/ontstekingsgevaar en aandachtsverdeling van de andere kinderen.

Wij zijn van mening dat een kind met een afwijkende lichaamstemperatuur niet ziek hoeft te zijn of zich zo te voelen, maar dat een kind met een normale temperatuur wel degelijk ziek kan zijn of zich zo kan voelen.

Wanneer wordt een kind dan als “ziek” gezien?

Wanneer het kind duidelijk niet lekker in zijn vel zit, erg hangerig en huilerig is en/of klaagt over pijn.

Als een kind meerdere malen aanhoudend spuugt, braakt of diarree heeft, waardoor het extra verzorging en aandacht nodig heeft die wij (op dat moment) niet kunnen bieden.

Bij een enkele (besmettelijke) kinderziekte. Dit om evt. uitbreiding van de ziekte tegen te gaan en het voorkomen van ontstekingen aan bv open blaasjes van het kind.

Wanneer het kind een verhoogde/verlaagde temperatuur heeft dan zal dit met regelmaat worden gecontroleerd en worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht. Vanaf ± 6 maanden is dit geen absolute graadmeter meer om te bepalen of een kind ziek is!De leiding overlegt hierna met de ouders of het noodzakelijk en/of gewenst is dat het kind moet worden opgehaald.

In het geval van een (besmettelijk)infectieziekte handelen wij volgens ons Protocol Infectieziekten en laten wij ons, bij twijfelgevallen, door de GGD adviseren. Wanneer er sprake is van een heersende kinderziekte dan worden alle ouders hiervan op de hoogte gesteld. (infobord/schriftelijk/website).

Als het kind met lichte ziekte verschijnselen binnen wordt gebracht, dan zullen wij dit even aankijken.

Wanneer blijkt dat het kind zich echt niet lekker voelt, de verschijnselen duidelijker zijn of verergeren, dan wordt er contact opgenomen met de ouders of contactpersoon met het verzoek het zieke kind te komen halen.In het belang van het kind is het erg belangrijk dat er tijdens het brengen duidelijk wordt aangegeven of het kind zich hiervoor al niet goed voelde of heeft gevoeld en of er medicijnen(pijnstillers/koortsremmers) zijn gegeven. Hierdoor voorkomen we dat wij de verschijnselen als “eerste” verschijnselen aanzien en het ziektepatroon kunnen onderschatten.

Er worden bij de Toverfluit geen pijnstillende of koortsverlagende middelen toegediend aan de kinderen, ook niet op verzoek van de ouders. Wij waarderen het ook niet als kinderen gebracht worden terwijl zij deze al hebben gehad. Indien je een kind bijvoorbeeld paracetamol geeft voor aankomst bij De Toverfluit kunnen wij ons geen duidelijk beeld van de klachten vormen die het kind heeft. Immers het “medicijn” onderdrukt de klachten zoals pijn en een eventuele ontsteking en de koorts. Als het “medicijn” is uitgewerkt treedt er vaak in een zeer korte periode een temperatuurverhoging op. Dit kan koortsstuipen en warmtestuwing tot gevolg hebben, met alle gevaren die hierbij horen.

Voor meer en uitgebreidere informatie kunnen ouders hier kijken. In dit Protocol Infectieziekten staan de diverse ziektes, verschijnselen, oorzaak en wering vermeld.

Huilen bij het afscheid?

Mijn kind huilt de laatste tijd veel bij het afscheid nemen, hoe komt dit?

Ieder kind komt in een periode waarin ze het moeilijk vinden als papa of mama weggaat. Ze kunnen dan last krijgen van “verlatingsangst”of “eenkennigheid”, dit is heel normaal. Deze periodes kunnen voorkomen in de leeftijd 9 – 18 maanden en rond de 36 maanden. Kinderen komen hier, met onze en jullie hulp, zelf weer over heen.

Ook kan het zijn dat ze moeite hebben met veranderingen, zoals het overgaan naar een andere groep, verhuizing thuis, nieuw geboren kindje thuis enz. In dit geval merk je ook precies het tegenovergestelde bij het ophalen, ze zijn dan met geen mogelijkheid mee naar huis te krijgen. Ook hier komen ze, met onze en jullie hulp, zelf weer over heen.

Voor jou als ouder is het vaak moeilijker dan voor het kind. Het kind is het afscheid meestal al weer vlug vergeten en gaat alweer helemaal op in de andere kinderen of het speelgoed, terwijl jij met een rotgevoel naar je werk toe gaat. Maar om je gerust te stellen kun je altijd even bellen hoe het gaat.

Vaak zijn de kinderen zodra jij uit het zicht bent het afscheid ook alweer vergeten. Het is dus belangrijk het afscheid zo kort mogelijk te houden, dit maakt het voor je kind wel zo duidelijk.

Hou hierbij ook rekening dat kinderen het haarfijn aanvoelen als jij moeite hebt met het afscheid en zij dus nog meer zullen proberen om dit uit te stellen. Ga je kind dan niet weer oppakken of proberen te troosten want dan moet er dus weer een keer afscheid worden genomen. Iedere keer als je teruggaat naar je kind wordt dit weer als een afscheid ervaren. Hiermee maak je het jezelf en je kind alleen maar moeilijker.

Moe na een dagje kinderdagverblijf?

Hoe komt het dat mijn kind zo moe is na een dag bij De Toverfluit?

Een dag op de kinderopvang is niet te vergelijken met een dag thuis. In een kinderdagverblijf doen (vooral de jongere) kinderen de hele dag door vaak meer en andere indrukken op. Er zijn meerdere kinderen aanwezig en vaak andere bezigheden dan thuis. Wij kunnen de hele dag met de kinderen bezig zijn. En sommige kinderen willen hier niets van missen. Hierdoor kan ook de hoeveelheid slaaptijd anders zijn dan thuis. Daar komt nog bij dat de kinderen niet alleen op slaapkamer liggen en voor sommige is dit echt gezellig!! Natuurlijk wordt er ook gezorgd voor de nodige rustmomenten maar alles bij elkaar kan het best vermoeiend zijn voor ze.

Wat zijn goede kinderschoenen?

Dit is een vraag die vaak gesteld wordt en erg belangrijk is voor de kindervoeten. Maar om te beginnen eerst het volgende; wanneer begin je met schoenen voor je kind?

Schoenen zijn er om je voeten te beschermen tegen beschadigingen als je buiten loopt, niet om goed te leren lopen.

Begin dus ook pas met schoenen als je kind goed kan lopen en ze ook echt nodig heeft voor de bescherming buiten. Bij kinderen die nog niet goed genoeg kunnen lopen, of waarvan de schoenen te stevig zijn, doen wij deze na binnenkomst vaak meteen uit. Lekker op de blote voeten, dat is het beste voor een kindervoet!

Als je begint met schoenen zorg er dan voor dat een schoen goed past, rondom genoeg stevigheid geeft maar wel met een soepele zool zodat de voet goed kan afrollen. Als een schoen goed past maakt het niet uit van welk merk deze is. Voor normale kindervoeten geldt dus niet; hoe duurder de schoenen hoe beter.

Maar wat is een goed passende schoen en waarom is dit dan zo belangrijk?

een kindervoet is in de groei en daarom kwetsbaar. Kindervoeten bestaan nog voor een groot gedeelte uit kraakbeen. Ze kunnen dus gemakkelijk misvormen.

· Slecht passende schoenen (te groot, te klein, te smal, te breed enz.) kunnen voetveranderingen in de hand werken. De bijbehorende klachten openbaren zich vaak pas op latere leeftijd.

· Kleine kinderen hebben een hoge pijngrens en geven vaak niet aan wanneer schoenen niet goed zitten.

· Niet passende schoenen verstoren de natuurlijke loopbeweging en beïnvloeden de lichaamshouding. Dragen kinderen te kleine of slecht passende schoenen, dan kan dat allerlei vervelende klachten tot gevolg hebben. Denk daarbij aan het naar binnen groeien van de grote teen, hamertenen, de beruchte knikvoet enz.

Een schoen past goed als deze niet te groot of te klein in de lengte is maar ook niet te groot of te klein in breedte. De lengte is te controleren door de tenen helemaal voorin de schoen te doen en dan de ruimte tussen de hak en de achterkant van de schoen te controleren. Hier mag een ruimte zijn van 1 tot 1½ cm, dit is ongeveer één vinger.

Waarom is deze ruimte nodig?

Dit omdat voeten van nature iets doorveren, waardoor ze iets langer worden bij het lopen.

De breedte van de schoen is moeilijker zelf te controleren. Ga hiervoor naar een schoenenzaak waar ze dit kunnen meten. Met een goede breedtemaat bereik je dat de schoen goed past op de wreef en zo voorkom je dat een schoen glipt bij de hak. In te smalle schoenen komen de tenen en de bal van de voet in de problemen. Bij te brede schoenen gaat de voet schuiven en ook dan ontstaan er teenproblemen.

Dan hebben we ook nog het voetbed.

· De hiel van de voet wordt opgevangen in een flauwe hielkom. Voor de hiel is aan de binnenzijde een lichte verhoging nodig zodat de voet in de schoen niet naar voren kan schuiven.

· De binnenbal van de voet ligt op het diepste punt van de schoen.

· De voetbodem mag nooit te veel voorgevormd zijn, anders wordt het verend vermogen van de voet in de lengte en breedte geremd.

Samenvattend: De schoen moet de voet soepel omsluiten in de voorpartij. De achterpartij moet goed worden omsloten, vanaf de bal van de voet tot rond de wreef en de hiel, zodat de voet niet naar voren kan schuiven. De tenen moeten in de lengte, breedte en hoogte voldoende bewegingsvrijheid en groeiruimte hebben.

Hoe vaak heeft een kind nieuwe schoenen nodig?

Gemiddeld groeit een kindervoet 2 maten per jaar. Maar omdat het groeien schoksgewijs gaat, kan dit ook wel 3 maten per jaar zijn. Laat dus regelmatig de voeten meten in een winkel en neem voor de zekerheid oude schoenen mee. Aan de slijtplekken kunnen ze zien hoe het looppatroon is.

Waarom raden jullie speelschoenen aan?

De nieuwe en dure merkschoenen van mijn kind zijn na één dag bij De Toverfluit al kapot, hoe lossen jullie dit op?

Wij vinden dat voorkomen beter is dan genezen en proberen dit dan ook te voorkomen door alle ouders de raad te geven om hun kinderen geen dure schoenen(kleding) aan te doen als ze naar De Toverfluit komen. Dit wordt regelmatig verteld, maar het staat ook in het informatie boekje en in het huisregelboekje wat iedere ouder krijgt en ook nog kan nalezen op onze site.

Wanneer de kinderen buiten spelen kan de kleding, hierbij horen dus ook schoenen, vies worden of kapot gaan. Vooral op de zogenaamde Bobby-Car hebben de schoenen veel te lijden. Kinderen remmen hiermee af!!

Wij vinden het belangrijk dat kinderen lekker vrij kunnen spelen buiten en niet worden gehinderd door kleding die niet fijn zit of leidsters die zeggen dat ze iets niet mogen omdat anders de kleding vies wordt of kapot gaat.

Zorg er dus voor dat je je kind brengt in kleding waarin het kan en mag spelen. Blijf hierbij bedenken dat het kinderen zijn die willen spelen en geen modeshows willen lopen.

En zoals in de vorige vraag over schoenen staat te lezen hoeven goede (speel)schoenen niet duur te zijn. Het meegeven van speelkleding is voor ons ook geen optie. Bedenk maar eens wat voor tijd hiermee gemoeid is om alle kinderen eerst om te kleden, dit is kostbare speeltijd voor de kinderen die echt wel beter besteed kan worden.

Wel of geen speen?

Is een speen nu wel of niet goed voor het gebit, en kan hij de borstvoeding negatief beïnvloeden?

10 Weetjes

Laat je kind maar lekker zuigen op een speentje. Daar is in de meeste gevallen niets mis mee, integendeel. Zolang je je maar houdt aan een paar simpele regels. Hieronder volgen tien wetenswaardigheden en tien tips.

1.Kalmerende werking

Voor baby’s gaat er van zuigen een kalmerende werking uit. Een fopspeen is zachter dan een duim, zodat er minder druk op de tandjes, de kaken en het gehemelte staat. Hierdoor krijgen de kaken en het gehemelte van je kindje een betere kans op een natuurlijke ontwikkeling. Niet alle kinderen hebben overigens een even grote zuigbehoefte.

2.Spraakproblemen

Als reden dat de speen moet worden afgewend, wordt vooral genoemd dat een kind er spraakproblemen door zou krijgen. Kinderen die net leren praten, hebben sowieso nog grote moeite met het uitspreken van alle klanken die ze nodig hebben. De combinatie van twee medeklinkers, zoals de SP in ‘speen’, is echt hogere-schoolwerk. Als een kind dus “peen” zegt in plaats van “speen”, ligt dat niet aan de speen. Maar… Een kind kan alle klanken alleen dan goed leren uitspreken als hij tijdens het praten de speen uit zijn mond haalt. Let daar dus op: haal zoveel mogelijk die speen eruit overdag. Doe maar of je het niet verstaat als hij met een speen in zijn mond praat. Dat is voor zijn en jouw bestwil, want anders moet er later weer van alles worden afgeleerd bij de logopedist.

3.Borstvoeding

Sommige ouders denken dat het gebruik van een speen de borstvoeding zou kunnen verstoren. De meningen daarover zijn verdeeld. Aan de ene kant heb je mensen die zeggen dat het geen kwaad kan, zolang je maar wel even wacht met de speen tot de borstvoeding goed op gang is gekomen. Maar aan de andere kant zijn er deskundigen, met name lactatiekundigen, die toch wel wat bedenkingen hebben. Met name in de beginperiode. Als je in de eerste 4 tot 6 weken van de borstvoedingsperiode een fopspeen aan je kindje geeft, kan het zijn dat hij of zij last krijgt van tepel-speenverwarring. Verder kan het bij fanatieke fopspeenzuigers of duimzuigers gebeuren dat ze hun zuigbehoefte zo uitleven op de fop of de duim dat ze daardoor te weinig vragen om de borst. Dit kan tot gevolg hebben dat de melkproductie terug gaat lopen (minder vraag leidt immers tot minder aanbod). Tenslotte kan het zijn dat je door het zuigen op de speen domweg niet ziet dat de baby honger heeft, wat met name bij ‘voeden op verzoek’ bezwaarlijk kan zijn.

4.Verschillende vormen

Spenen zijn te krijgen in verschillende vormen. De bekendste zijn de kersvorm (ronde top) en de dentalspeen (platte, schuin aflopende vorm). Er wordt gezegd dat de dentalvorm beter is voor de tanden. Toch zijn de meeste misvormingen van het gebit meer te wijten aan de zuigbeweging zelf. Een baby kan een dentalspeen gemakkelijker in zijn mondje houden. Een platte speen valt dus minder snel op de grond. Hierdoor is de hygiëne beter en het gevaar voor bacteriën kleiner.

5.Gebitsproblemen

De speen zou gebitsproblemen veroorzaken. Het is inderdaad zo dat bij duimzuigen de stand van de kaken snel verandert. Dat effect is blijvend en bepaalt dus ook de stand van de tanden van het volwassen gebit. Een speen heeft dat effect veel minder. Je kunt vaak goed zien aan een melkgebit dat het kind een speen gebruikt, want de stand van de melktanden verandert, maar dit effect werkt niet door in het volwassen gebit als het kind het speentje wegdoet voordat hij zijn melkgebit gaat wisselen.

6.Mondspieren

Een baby die slaapt met een speen dwingt zichzelf zijn mondspieren te gebruiken. Rond de mond zitten heel veel spieren, die allemaal getraind moeten worden voor een goed gebruik van de mond bij spreken, en slikken. Een kind moet leren de lipjes ontspannen te sluiten en gemakkelijk door de neus te ademen. Een goede mondsluiting voorkomt andere problemen zoals een slechte ademhaling waarbij de lucht via de mond minder gezuiverd wordt en tot verkoudheid kan leiden. Sterke mondspieren helpen bovendien bij een goede spraakontwikkeling.

7.Middenoorontstekingen

Volgens een Nederlands onderzoek houdt het optreden van middenoorontstekingen verband met het zuigen op een speen. Een kind dat vaak middenoorontstekingen heeft, zou daarom het beste zo weinig mogelijk of helemaal niet meer een speen moeten gebruiken.

8.Rubber of siliconen?

Spenen zijn gemaakt van rubber (latex) of van siliconen. Een siliconen speen heeft het voordeel dat er geen allergie door kan ontstaan. Ook is een speen van siliconen sterker dan een rubberen speen. Rubber is wel soepeler, waardoor het nog minder effect heeft op de stand van de tanden en de kaken dan een siliconen speen. Rubberspenen worden afgeraden om nog te gebruiken.

9.Wiegendood

Uit een groeiend aantal studies blijkt dat het gebruik van een fopspeen bij het inslapen wiegendood kan helpen voorkomen. Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat het kind rustiger inslaapt.

10.Minder omdraaien

Zuigt je kindje op een fopspeen, dan draait het zich minder om in zijn bedje. Bovendien wordt de tong naar voren geduwd bij het zuigen. Dit zorgt ervoor dat de keel meer vrij is. Ook dit zou bijdragen tot de voorkoming van wiegendood.

10 Tips

1.Stop een speen nooit in je eigen mond om hem -schoon- te maken. Spoel het ding af onder de kraan. In je eigen mond zitten bacteriën die o.a. cariës veroorzaken (streptococcus mutans). Je kind wordt er niet ziek van, maar de gevoeligheid voor tandbederf wordt verhoogd. De bacteriën vallen het glazuur aan zodra de eerste tandjes komen.

2.Kook de speen regelmatig uit

Probeer uitwisseling van speeksel tussen je kind en anderen zoveel mogelijk te voorkomen. In het kinderdagverblijf vliegen speentjes nog wel eens van mond tot mond. Ook liggen ze er veel op de grond. Blijf in dat geval de speen regelmatig uitkoken.

3.Koop regelmatig een nieuwe speen

Bezuinig niet op spenen en koop regelmatig een nieuwe. Grotere kinderen ontwikkelen enorme zuigkracht. Het komt dan voor dat ze de speen van het schildje trekken of kauwen. Trek zo nu en dan even flink aan het speentje om te kijken of het niet verzwakt is door slijtage of bijten.

4.Kies de speen niet te groot

Een lange speen raakt de huig, waardoor je baby gemakkelijker braakt. Kies de speen dus niet te groot.

5.Denk aan de ring

Een speen zonder ring is handig voor het slapen, en eentje mét ring voor buiten (omdat je hem ergens aan vast kunt maken).

6.Haal de speen uit de mond tijdens het slapen

Laat je kind inslapen met een speen, maar haal hem uit zijn mond zodra hij slaapt. Duw lichtjes tegen de onderkaak zodat hij zijn mondje sluit. Als dat niet lukt, doordat de baby dan toch weer zijn duim pakt, wacht er dan nog even mee en probeer het later nog eens.

7.Wees voorzichtig met speenkoorden

Wees voorzichtig met touwtjes en kettingen aan de fopspeen. Ze kunnen gevaarlijk zijn. Zorg in ieder geval dat er geen touwtjes liggen in het bedje. Gebruik dan een speen zonder ring, zodat je kind zich niet aan de ring beschadigt. En doe zeker geen touwtje in de ventilatiegaten van het schildje. Die gaten voorkomen namelijk dat je kind zou stikken wanneer het de fopspeen met schild en al in zijn mond stopt. 8.Leg meerdere speentjes in bed

Leg bij een grotere baby die zelf kan pakken, meerdere spenen in het bedje naast het kussen, zodat je kind er gemakkelijk eentje vindt als het wakker wordt.

9.Neem de speen niet mee naar buiten

Wen het kind eraan dat het speentje niet mee naar buiten gaat. Als hij buiten is, is een speen iets wat alleen in een noodgeval gegeven kan worden (extreme moeheid). Een speen is voor thuis, voor binnen. En het liefst nog specifieker: voor het slapen gaan, of op rozige momenten zoals vlak na het eten bij de tv, of na het bad en tijdens het wachten tot het eten klaar is.

10.Respecteer de magische grens

Zorg ervoor dat je kind uiterlijk vóór z’n 6e verjaardag van de speen af is. Ouders wisselen op het Forum van Ouders Online regelmatig tips uit over hoe je een kind het beste kunt afkicken van de speen. Het Forum is dé plek om inspiratie uit te halen voor als het zover is. De een kiest voor cold turkey, de ander voor langzaam afbouwen. Alles is goed als het werkt.

Bronnen Tandartsplein.nl Stichting Wiegedood Kind en Gezin (Vlaanderen) Ouders Online Hoe zit het met zuigflesjes en tandbederf? Waarom zijn jullie zo tegen het gebruik van zuigflessen voor kinderen die geen zuigelingenvoeding meer gebruiken?

Waarom zou je een kind nog uit een zuigfles/anti-lekbeker laten drinken terwijl hij het ook al uit een beker kan? Alle kinderen leren bij ons uit een gewone beker te drinken. Wij gebruiken zelfs helemaal geen anti-lekbeker! Dit is inderdaad niet altijd makkelijk, het zorgt regelmatig voor een natte kliederbende. Maar wees gerust, dit is maar tijdelijk (tenminste voor jullie, bij ons blijft dit doorgaan).

Hiermee zijn we waarschijnlijk dan ook bij het punt gekomen waarom sommige ouders ervoor kiezen om met een zuigfles/anti-lekbeker door te gaan; het werk dat er aan vast zit.

Het is inderdaad makkelijker om een kind een zuigfles te geven, je hebt hier geen omkijken naar. Dit is dan dus puur uit gemakzucht. Maar om nou uit gemakzucht de ontwikkeling van het drinken van je kind af te remmen of nog erger zijn gebit te verpesten………………

Wij zijn er nog meer op tegen als zuigflessen gebruikt worden als het letterlijke en figuurlijke zoethoudertje voor kinderen. Dit is dus je kind een zuigfles gevuld met zoethoudende drankjes geven om hem rustig te houden. Vaak wordt dit ook gedaan om kinderen hiermee in slaap laten vallen. Dit is zeer slecht voor het gebit. Vooral tijdens het slapen/’s avonds produceert het lichaam minder speeksel en zoals we allemaal weten is speeksel nodig voor het tegengaan van bacteriën op de tanden.

Probeer de tanden van je kind zo lang mogelijk gezond te laten door over te stappen op een gewone beker zodra dit kan. Beperk ook zoveel mogelijk het geven van zoete drankjes of etenswaren(snoep).

Hoofdluis

Vrijwel iedere ouder met kinderen in de kinderopvang/schoolgaande leeftijd krijgt er vroeg of laat mee te maken: Hoofdluis.

Een lastig, maar verder onschadelijk diertje, dat leeft in het hoofdhaar van mensen. Je kunt er eenvoudig iets aan doen, maar het is nauwelijks te voorkomen. En wellicht ten overvloede herhalen we het nog maar eens: hoofdluis heeft niets te maken met persoonlijke hygiëne en komt in de beste families voor.

Wat is hoofdluis?

Hoofdluis is in ieder geval géén ziekte!

In tegenstelling tot de gangbare mening is hoofdluis géén ziekte! Net als muggen zijn hoofdluizen insecten die leven van bloed. En net zoals muggenbeten jeuken, doen luizenbeten dat ook. Hoofdluis komt veel voor en is eigenlijk heel gewoon. Je bent niet ziek, het is ook niet schadelijk en je kan er van afkomen. Het is hooguit een gek idee en wat ongemakkelijk van die beestjes in je haar. Nogmaals, hoofdluis is geen ziekte. Er is dus geen enkele reden voor schaamte of paniek, maar wel voldoende aanleiding om meteen kinderdagverblijf, school of peuterspeelzaal van je kind te waarschuwen. Een hoofdluisepidemie zit namelijk in een klein hoekje.

Even over hoofdluis zelf.

Hoofdluizen zijn kleine beestjes die zich stevig vastklemmen aan het haar. Ze komen alleen bij mensen voor en voeden zich met ons bloed. Een hoofdluis wordt ongeveer 3 mm lang. Hoofdluizen kunnen hun kleur aanpassen aan de haarkleur, waardoor ze moeilijk zijn op te sporen. Volwassen luizen leggen 6 tot 8 eitjes per dag. Die noemen we neten. De neten worden aan de haren vastgeplakt. Dicht op de hoofdhuid en het liefst op de warmste plekken, zoals achter de oren, in de nek of onder de pony van een kind. De neten zijn witgrijs van kleur en ongeveer 1 mm groot. Ze zitten stevig vast. Na een week komen ze uit en dan begint de hele cyclus opnieuw. Zonder voeding overleven hoofdluizen nog een dag of twee. De neten komen zelfs nog na een dag of zes uit, los van ons lichaam.

De luis prikt zoals gezegd in de hoofdhuid om bloed van zijn gastheer of gastvrouw te kunnen opzuigen. Dat veroorzaakt jeuk. Als je kind voortdurend aan het hoofd krabt en er ontstaan kleine wondjes of korstjes, kan dat een indicatie zijn voor de aanwezigheid van hoofdluis. Het is dan verstandig om de “stofkamproef” te doen. Onderzoek dan vooral de warme plekjes op een kinderhoofd – onder de pony, in de nek en achter de oren – want daar huist het beestje graag. Het is sowieso niet onverstandig je kind regelmatig op hoofdluis te controleren.

Waar komt hoofdluis vandaan?

Dat is nog steeds niet helemaal duidelijk. Wat wel bekend is, is dat hoofdluis steeds vaker voorkomt bij kinderen tussen de 3 en 12 jaar, het gehele jaar door. Hoofdluis heeft niets te maken met een gebrek aan hygiëne. Hoe schoner de hoofdhuid des te aantrekkelijker deze is voor de hoofdluis. Hoofdluis is heel besmettelijk en verspreidt zich door direct contact. Ze kunnen niet springen, vliegen of zwemmen. Hoofdluizen zijn echte “overlopers”.

Behandelen

Als je hoofdluis hebt geconstateerd bij je kind is het zaak snel te handelen en vooral te behandelen. Controleer alle gezinsleden, want het is bepaald niet denkbeeldig dat de hoofdluis inmiddels is “overgelopen” naar de rest van het gezin.

Voor het doden van hoofdluizen én neten zijn bij de apotheek diverse middelen verkrijgbaar. De ervaring leert dat lotions het beste resultaat geven. Shampoos zijn meestal onvoldoende werkzaam. De lotions moeten in de regel op droog haar worden aangebracht. Daarna moet het middel, afhankelijk van het merk, tien minuten tot wel twaalf uur “inwerken”. Lees voordat je de lotion gaat gebruiken altijd aandachtig de gebruiksaanwijzing en vraag bij de geringste twijfel de apotheek om advies

Voordat je baby’s en jonge kinderen met een hoofdluismiddel gaat behandelen, moet je altijd eerst advies vragen aan de huisarts.

Huis en haard

Met de behandeling van hoofdhuid en -haar ben je er nog niet Om herbesmetting te voorkomen zul je ook je huis onder handen moeten nemen. Verschoon het beddengoed en was het – evenals mutsen, sjaals en jassen – op een zo hoog mogelijke temperatuur. Moeilijk wasbare artikelen kun je eventueel 14 dagen opbergen in een goed afgesloten plastic zak. De hoofdluizen houden het namelijk maar een paar dagen uit zonder menselijk bloed, neten gaan pas na een week dood Als je de zak na afloop weer opent moet alle kleding goed worden gelucht en uitgeborsteld.

Voor de behandeling van toiletartikelen, zitmeubels en ook autostoelen zijn speciale sprays verkrijgbaar.

Preventie

Eigenlijk kunnen we over preventie heel kort zijn. Besmetting met hoofdluis is in de praktijk bijna niet te voorkomen. Als er luizen of neten zijn gesignaleerd op de school van je kinderen, kun je ze wellicht op het hart drukken om niet elkaars kleding, haarspeldjes, kammen of borstels te gebruiken. Daarmee kan de kans op besmetting enigszins worden verkleind. Uitsluiten kun je het echter niet en daarom doe je er goed aan de haren van je kind regelmatig te controleren met een speciale netenkam. Je kunt er tenslotte niet vroeg genoeg bij zijn

De feiten over hoofdluis op een rijtje.

· In alle westerse landen komt hoofdluis steeds vaker voor onder kinderen tussen 3 en 12 jaar. Wanneer de middelbare school leeftijd wordt bereikt komt hoofdluis zelden of nooit meer voor.

· Hoofdluis is geen ziekte, het is niet schadelijk en je hoeft je er niet voor te schamen, maar wel heel vervelend.

· Het heeft niets te maken met een gebrek aan hygiëne. Hoe schoner de hoofdhuid, des te aantrekkelijker voor de hoofdluis.

· Hoofdluis doet zich vaker voor bij hogere temperaturen.

· Kinderen met dik haar zijn vatbaarder voor hoofdluis.

· Tijdens het zwemmen of haren wassen blijven de luizen en neten zitten. Dicht bij de hoofdhuid.

· Hoofdluis is heel besmettelijk. Fysieke contacten tussen kinderen op school, of thuis en soms ook met ouders of leerkrachten leiden makkelijk tot besmetting. De hoofdluis is een “overloper” en wandelt van het ene hoofd naar het andere. Of hij loopt over van een kam, kledingstuk of kussen. Springen, vliegen of zwemmen, kunnen ze niet.

Als wij constateren dat een kind hoofdluis heeft bellen wij de ouders om het kind op te halen en de behandeling ertegen te starten. Pas als het kind weer vrij is van hoofdluizen mag het ook weer komen.

Belangrijke instanties:

Kinderdagverblijf De Toverfluit | Akkerseweg 11b | 5321 HG, Hedel  |  Telefoon: 073-5994­593  |  info@kdvtoverfluit.nl